Frans Hemsterhuis (1721 – 1790): De onbekende beroemdheid
Frans Hemsterhuis werd op 27 december 1721 geboren in Franeker in een intellectueel geslacht. Zijn grootvader was gepromoveerd in de geneeskunde en de filosofie en zijn vader was hoogleraar in de wijsbegeerte, wiskunde, geschiedenis en Grieks. Toen het gezin in 1740 vanwege de benoeming van de vader tot hoogleraar aan de universiteit naar Leiden verhuisde, ging Frans daar wiskunde studeren.
Hij interesseerde zich voor natuurwetenschappen zoals microbiologie en optica, maar ook voor wijsbegeerte. Alles wees er op dat Frans in de voetsporen van zijn voorouders zou treden en een wetenschappelijke carrière zou volgen.
Het liep anders. In 1755 werd hij gepasseerd voor een benoeming tot hoogleraar wiskunde in Franeker. Maar ter compensatie werd hij benoemd tot secretaris/commies bij de Raad van State in Den Haag. Een eervolle positie die hem niet alleen een riant inkomen bezorgde, maar ook toegang verschafte tot ’s lands regenten en bestuurders waaronder de Prins van Oranje en vele diplomaten. Hij woonde op het Plein op de hoek van de Kleine Houtstraat.
Frankrijk was in die jaren het toonaangevende land in Europa.
Onder meer op de gebieden filosofie (de Verlichting, de eeuw van de rede) en de mode (pruikentijd). De elite van ons land sprak en schreef ook met elkaar in het Frans. Zo ook Hemsterhuis die zich François is gaan noemen.
Ons land werd tegen het eind van de 18e eeuw verscheurd door de strijd tussen de patriotten (republikeinen) en prinsgezinden (monarchisten). Ondanks dat hij de idealen van de Franse revolutie onderschreef, daarmee werd immers een einde gemaakt aan “de meest onbeschaamd hooghartige dwingelandij”, was de chaos in Frankrijk van na de revolutie voor hem reden om te pleiten voor een krachtig eenhoofdig bestuur. Alleen de stadhouder kon volgens hem eenheid brengen in de verdeelde Republiek. Hier toont zich de pragmatische Hemsterhuis. De chaos dwingt hem tot een keuze uit – in zijn ogen – twee kwaden: monarchie of anarchie.
In de filosofie van Hemsterhuis stond de zelfkennis centraal.
Alleen door over zichzelf na te denken en door voortdurend aan zijn tekortkomingen te werken, kan de mens zich verbeteren. Daardoor zou hij tot beter begrip komen over de wereld, over het heelal en uiteindelijk over God. Ook dacht Hemsterhuis dat de mens een moreel kompas of orgaan had, waarmee hij meteen wist of iets goed of slecht was. Zijn critici vroegen zich overigens spottend af waar dat mysterieuze orgaan zich in het lichaam bevond. Een uitspraak van hem is: “Een stoïcijn is een imbeciel die grijnzend ontkent dat leed leed is.” (uit: Lettre sur l’athéisme, 1787).
In ons land zijn hij en zijn ideeën nooit erg bekend geworden. Dat lag vooral aan het feit dat hij in het Frans schreef en zijn werk in bijzonder kleine oplagen uitkwam. In Duitsland echter ondervond hij veel waardering, onder andere van Goethe en Kant. Daar werd hij de ‘Bataafse Socrates’ genoemd.
Frans Hemsterhuis is tot 1780 bij de Raad van State blijven werken. In 1767 is hij verhuisd naar wat nu de Toussaintkade is. Daar is hij op 7 juli 1790 overleden.
René Mors