Behandeling beroep met betrekking tot het terras van de Pastakantine op het Prinshendrikplein
Donderdag 9 juni 2016: De vraag die vanmiddag aan de rechter is voorgelegd is de volgende.
Hoeft de gemeente, bij het aanvragen van een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), voor een horecaterras alleen maar te kijken of artikel 2:10 APV een grond geeft om de vergunning te weigeren of moet de gemeente óók kijken of het bestemmingsplan een grond geeft om de vergunning te weigeren?
Belangrijk hierbij is de uitleg van het woordje tenzij in dat betreffende artikel. Het houdt in, of het hetgeen verderop bepaald is in de APV over een horeca-inrichting wel of niet moet worden meegenomen in de beoordeling van de vergunningaanvraag.
Als het wél meegenomen moet worden in de beoordeling dán moet er óók in het bestemmingsplan worden gekeken of de betreffende plek in de wijk daar dan voor gebruikt mag worden. Staat die plek dat niet toe, dan moet er een ander soort vergunning (ontheffing) worden aangevraagd.
Een zuiver juridische kwestie, die zijn oorsprong vindt in twee verschillende dingen. Een, het plaatsen van iets op de openbare weg (in dit geval tafels en stoelen) en twee, het gebruiken van datgene wat op de openbare weg geplaatst is voor horeca-exploitatie.
Het is even afwachten ( zes weken na bovenstaande datum) wat de uitspraak van de rechter zal zijn.