Kerstverhaal: Een bijzonder “geestig” kerstdiner
Inzending Kerstverhalenwedstrijd Zeeheldennieuws
Den Haag/Zeeheldenkwartier. Het vriest zo hard dat de ijsbloemen op het raam staan. De verwarming doet het niet en het is op 20 december al hartje winter. De eerste bleke zonnestralen dringen door het rieten rolgordijn voor het raam van de dakkapel. Mohamed, ofwel kort Mo, ligt nog in een diepe slaap op de zolderkamer in de Van Galenstraat 3. Na zo’n bijzondere dag kost hem dat geen enkele moeite.
Ruim een half jaar geleden vluchtte Mo uit Syrië. Nadat hij zijn ideeën over de burgeroorlog had verteld aan een buitenlandse journalist, veranderde ineens alles. Hij voelde zich bespied op het werk en ook als hij naar het café liep waar hij met vrienden had afgesproken, voelde hij zich niet veilig. Zijn mening leek er niet meer toe te doen en zijn carrière leek ten einde. “Hoe kon ik zo naïef zijn?”, dacht hij. Op een zaterdagochtend in september vluchtte hij. Na veel omzwervingen en avonturen kwam hij in Den Haag terecht.
Bij de Laan van Meerdervoort is de weg opgebroken. Mo is onderweg naar de Albert Heijn. Gefascineerd kijkt hij naar de dikke rioolbuizen die worden vervangen. Een oude man met een hondje en een peuter passeren hem. Plotseling rent het kleine jongetje weg en valt, zo in het gapende rioolgat. De man gilt: “Help, mijn kleinzoon!”. Mo bedenkt zich geen moment , springt de peuter achterna en heeft hem net op tijd te pakken. Met het kletsnatte kind en de oude man, loopt hij terug naar de Piet Hein straat. Bibberend voor de kachel in het huis op de hoek van de Van Galenstraat, vertelt hij het verhaal over zijn vlucht uit Syrië.
“Heb je wel onderdak Mo”? Vroeg de oude man. ”Nou ja ”, zegt Mo, “Ik vind steeds wel een slaapplek maar ben wel op zoek naar een huis en ook naar werk”. “Dat begrijp ik, en ik vind je een intelligente en sympathieke kerel”, vervolgde hij. “De etage op de 3e verdieping is vrij, wil je daar niet een tijdje wonen? Ik ben zo dankbaar dat je mijn kleinkind hebt gered en wil graag wat voor je terug doen”. Mo: “Nou dat is een fantastisch voorstel, maar ik ben bang dat ik dat niet kan betalen”. “Dan stel ik voor dat je tijdelijk geen huur betaalt, en dat we je helpen om werk te vinden. En dan praten we daarna wel weer verder”.
En zo staat Mo de volgende dag in de kringloopwinkel. Hij vind een paar oude borden, wat bestek en pannen. Hij ziet een donkere linnen doek over een houten kamerscherm hangen. “Dat kan ik mooi gebruiken als tafelkleed”, denkt hij. Hij stapt naar het kamerscherm om het doek te pakken en ziet ineens een deur. Hij opent de deur en staat ineens in een schemerige smalle gang.
Hij hoort stemmen en ziet aan het eind van de gang licht branden. Hij loopt door de gang komt in een grote kamer terecht. Er zitten mensen aan een tafel. Mannen met grote laarzen tot over hun knieën, kuitbroeken en hemden met wijde mouwen. En er zit ook een vrouw met een lange zwierige rok en een hooggesloten blouse met een sierlijke strik om haar hals. Mo kijkt wat vertwijfeld naar dit tafereel.
“Wat sta je daar nou man”? Klinkt ineens een bulderende stem. Breng ons eens wat wijn! We hebben dorst. Een andere man aan tafel kijkt hem aan. “Wie ben jij”? Mo zegt: “Ik ben Mohammed, en wie bent u?”. De man gaat staan: “Michiel de Ruijter is de naam. Ben jij meegekomen uit West-Indië?”. “Ehh, nee, ik kom uit Syrië en ben een vluchteling”. “Wij willen geen vluchtelingen uit het Oosten”, zegt weer ander, “De naam is Jan van Speijk”.
“Toe nou, heren! Toch toon eens wat respect. Ik ben eigenlijk ook een vluchteling”. De kleine sierlijke dame staat ineens voor hem en steekt hem haar hand toe. “Ik ben Anna, en kom uit Rusland. Wees welkom in ons gezelschap, Mo.” En dit zijn Piet Hein, Maarten Tromp en Jan van Galen”. Wij vervelen ons al enkele eeuwen stierlijk, amuseer ons en vertel ons je verhaal!”.
“Dit is wonderbaarlijk”, denkt Mo. En hij zegt: “Jazeker, ik ga de wijn even halen.” En snel loopt hij de kamer uit, door de gang en door de deur. Volledig verdwaasd staat hij weer in de kringloopwinkel die inmiddels is gesloten.
De volgende dag en ook de dagen erna gaat hij steeds weer terug in de tijd. Hij vertelt over zijn reis naar Nederland en zijn nieuwe etage, en vraagt honderd uit naar de geschiedenis van de zeehelden en van Anna. En hij zegt dat hij werk zoekt. Anna vraagt: “Zeg jongen, het is bijna kerstmis. Wat eet je met kerst eigenlijk?.” Mo: “Dat feest ken ik niet in mijn land, maar ik kan wel aardig koken”. “Mooi”, zegt Tromp, “dan weet ik het goed gemaakt, jij kookt voor ons een kerstmaaltijd en wij gaan het tijdens het diner hebben over een goede baan voor jou.”
En zo geschiedde, Mo kookt de hele eerste kerstdag en zijn etage geurt naar de heerlijkste ingrediënten. Hij maakt Syrische gerechten van thuis en als dessert omelet Siberienne. Zijn allereerste kerstdiner wordt bijzonder feestelijk voor Mo. Samen met Anna en de geesten van de zeehelden uit het verleden, voelt hij zich even niet meer zo eenzaam.
Mo wordt wakker van de zonnestralen op zijn gezicht. De ijsbloemen staan op het raam. Er ligt een enveloppe op de vloer bij de deur. Hij komt uit bed en leest: “Je kunt morgen om 12:00 uur solliciteren bij het eetcafé op het Anna Paulownaplein”. Mo krijgt de baan en loopt fluitend over het plein. Op het bankje zit Anna, ze knipoogt naar hem.
Door: Ellen Brakman