Straatverhalen: Boterletters, boterhandel en boterzuur
De Sint is het land alweer uit, de Piet Heinstraat is al lang weer schoongeveegd. Maar op zaterdag 19 oktober stond de straat nog vol met kleurige minipietjes en –sintjes, die hun kelen schor gilden voor de goedheiligman. Zoals ieder jaar trok de lange sintoptocht, stapvoets en met veel vertraging, door de Prins Hendrikstraat, de Zoutmanstraat en de Piet Heinstraat. Van oudsher de winkelstraten van de wijk.
Toch werd de Piet Heinstraat niet als winkelstraat gebouwd. De statige huizen boden in de eerste jaren, zo vanaf 1874, vooral plaats aan gegoede burgers. Pas zo’n tien jaar later werden veel panden gesplitst in een winkelruimte beneden met een woning erboven. De nummering van de huizen moest er zelfs voor worden aangepast.
Het moet een levendige straat geweest zijn, in die begintijd. Supermarkten bestonden nog niet. En dus ging je voor kruidenierswaren naar Varenkamp op nummer 29, voor een rokertje naar sigarenhandel Bock op nummer 9, voor spek naar spekslagerij Van Barselaar op nummer 84 en voor boter naar roomboterhandel De Graaf op nummer 2. Hoe zou het geroken hebben in die straat van toen? Naar specerijen, tabak, gerookt spek, versgebakken brood?
Levendig is de Piet Heinstraat nog steeds. De straat bloeit, met antiekwinkeltjes, lunchrooms, designshops, kapperszaken. Waar in 1900 nog roomboterhandel De Graaf zat, is nu een kinderboekhandel gevestigd. Toch lijkt er nog iets van die oude tijd over. Eens per jaar ruikt de straat onmiskenbaar naar… ranzige boter. De veroorzakers daarvan stammen niet uit vroeger tijden, maar zijn springlevend: de prachtige gingkobomen, waarvan de vruchten boterzuur bevatten. In het najaar zorgen ze er even voor dat de straat ruikt naar boter… uit vervlogen tijden.