Johan Arnold Zoutman (1724 – 1793): Zeeheld zonder overwinningen
In het begin van de 18e eeuw was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geen grote mogendheid meer. De Gouden Eeuw lag al jaren achter ons en van een grote invloed op de Europese politiek, zoals onder stadhouder prins Willem III, was ook al lang geen sprake meer. We hadden ons tweede stadhouderloze tijdperk (Willem III was kinderloos gestorven) en na alle oorlogen uit de tweede helft van de 17e eeuw snakte de Republiek naar rust en vrede.
In dit tijdsgewricht werd in het jaar 1724 Johan Arnold Zoutman geboren. Zijn vader was advocaat en procureur te Reeuwijk en het lag dan ook niet voor de hand dat zijn zoon, met zijn voorname afkomst, voor een militaire carrière op zee zou kiezen. Dat deed hij echter wel. Op 12 jarige leeftijd trad hij in dienst als adelborst bij de Admiraliteit te Amsterdam.
Vanwege de neutraliteitspolitiek van de Staten-Generaal in die jaren heeft Zoutman niet veel gevechtsactie gezien. De meeste tijd van de Staatse vloot werd besteed aan het begeleiden van koopvaardijschepen door het Kanaal en rond de Middellandse Zee. Gestaag doorliep Zoutman de militaire rangen – hij diende onder meer onder Adriaan van der Does – en werd in 1777 bevorderd tot schout bij nacht.
Zoutman woonde in Den Haag op de Prinsegracht, was getrouwd, had zes kinderen en behoorde tot de Haagse loge der Vrijmetselaren.
In 1780 brak de vierde Engels oorlog uit. Dat zou voor Zoutman zijn ‘finest hour’ worden. Hij voerde het bevel over het linieschip ‘Admiraal De Ruyter’ en op 5 augustus 1781 nam hij ten zuidoosten van Texel een Engels konvooi waar, dat vanuit de Sont terug naar huis voer. Zoutman bracht zijn schepen onmiddellijk in staat van paraatheid. De Engelsen besloten om de Staatse schepen aan te vallen. Zo begon na 45 jaar trouwe dienst Zoutman’s eerste zeeslag. De gevechten waren hevig. Genadeloos werden over en weer de schepen bestookt. Er was meer sprake van moed en roekeloosheid dan van tactiek en strategie. In beide kampen werden meer dan 300 doden en gewonden geteld. De strijd eindigde omdat zowel de Engelse als de Staatse schepen niet meer in staat waren om te manoeuvreren. Met andere woorden: de strijd eindigde onbeslist en Zoutman keerde gehavend terug naar Texel.
Binnen enkele dagen arriveerden de eerste berichten over het gevecht, dat de slag bij de Doggersbank zou gaan heten, in de Republiek. Oorlogshandelingen kwamen in die dagen nog niet zoals nu ‘live’ in kleur op tv, maar werden door ooggetuigen doorverteld, met alle subjectieve inkleuringen van dien. Hoewel Zoutman de doorgang van het Britse konvooi niet had weten te verhinderen en de hele operatie dus eigenlijk was mislukt, werd het toch als een grote triomf opgevat. De slag bij de Doggersbank zorgde voor een enorme geestdrift onder de bevolking. Alle opvarenden kregen bij wijze van bonus twee maanden loon doorbetaald en Zoutman werd benoemd tot viceadmiraal van Holland en West-Friesland. Tevens werd hij in tal van lofdichten en andere publicaties als een nationale held vereerd.
De gezondheid van Zoutman liet aan het eind van zijn leven steeds meer te wensen over. Hij had in toenemende mate last van jicht. Vanwege zijn trage bewegingen stond hij in kleine kring ook wel bekend als de ‘Zoutzak’. Johan Arnold Zoutman overleed in 1793 op 69-jarige leeftijd.
Door: René Mors