Jan van Galen (1604 – 1653): Kloekmoedig voor de goede zaak
Jan van Galen kwam in Essen (Duitsland) ter wereld. Door het overlijden van zijn vader ging Jan, gedwongen door geldnood, op 13-jarige leeftijd als matroos werken. Door zijn ijver, bekwaamheid en moed werd hij op 26-jarige leeftijd tot scheepsbevelhebber bij de VOC bevorderd. In de eerste jaren na zijn aanstelling als kapitein heeft hij zich verdienstelijk gemaakt met het bestrijden van Duinkerkse piraten. Deze Franse kapers probeerden vanuit Duinkerken, Oostende of Nieuwpoort koopvaardijschepen aan te vallen en hun lading te veroveren. In 1636 achtervolgde en veroverde hij zo’n kaper in de Engelse territoriale wateren. Dat kwam hem duur te staan, want hij werd door de Engelsen gevangen genomen en pas na moeizaam diplomatiek overleg weer vrijgelaten.
In juli 1644 kreeg Witte de With opdracht om de blokkade van Deense schepen in de Sont te doorbreken. Met een gewapend konvooi onder leiding van Witte de With voer Jan van Galen mee. Het was een eigengereid man. Omdat hij in particuliere dienst was vond hij dat hij niet hoefde te luisteren naar Witte de With. Hierover ontstond een grote ruzie. Jan van Galen haalde uiteindelijk zijn vlag naar beneden, trapte erop en liet zo zijn ongenoegen en onafhankelijkheid zien. Dat pikte Witte de With niet en Van Galen werd gearresteerd en vastgezet. De bemoeienis van een Franse gezant heeft er uiteindelijk toe geleid dat Jan van Galen werd vrijgelaten.
Tussen 1648 en 1650 bestreed Van Galen succesvol de Barbarijse (Moorse) zeerovers in de Middellandse Zee. In 1649 werd hij slachtoffer van een ordinaire straatroof in Cadiz (Spanje). Hij had 4000 gulden verdiend met de verkoop van Barbarijse kapers als slaven en dat geld werd geroofd, waarbij hij ernstig gewond raakte.
Omdat hij door al zijn veroveringen flink wat geld had verdiend wilde hij in 1650 stoppen met de zeevaart en gaan rentenieren. Dat was hem helaas niet lang gegund want in 1652 verzochten de Staten Generaal hem om, vanwege de eerste Engelse oorlog, de delen van de Engelse vloot in de Middellandse Zee te verhinderen terug naar Engeland te varen. Dat wilde hij op voorwaarde dat hij als particulier zou gaan en dat de marineofficieren hem zouden gehoorzamen. De Staten Generaal gingen daarmee akkoord. Van Galen reisde naar Italië en nam daar het bevel over de vloot op zich. Hij heeft met succes verschillende zeeslagen met de Engelsen geleverd en heeft ervoor gezorgd dat die delen van de Engelse vloot zich niet tegen de Nederlanders konden keren in de strijd op de Noordzee.
Van Galen betaalde een hoge tol voor dit succes. In de slag bij Livorno werd door een vijandelijke kogel zijn onderbeen zo ernstig gewond dat die ter plekke moest worden geamputeerd met als enige verdoving een glas wijn. Ondanks die verwonding ging Van Galen door met de strijd en bleef zijn mannen met luide stem aanmoedigen en instructies geven. Pas toen de slag gewonnen was is hij aan land gebracht om verder te worden verzorgd. Helaas ging het vanwege een bloedvergiftiging steeds slechter met Van Galen. Hij overleed negen dagen later op 23 maart 1653.
Van Galen is twee keer getrouwd. Zijn eerste vrouw overleed in 1630 na drie jaar huwelijk en hij hertrouwde in 1644. Hij heeft geen kinderen gekregen. Jan van Galen ligt begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.