Een brief van de koning
In het Fletcherhotel aan de Laan van Meerdervoort, op de rand van het Zeeheldenkwartier en Duinoord, wonen zo’n 100 statushouders die als nareiziger hun familie volgen naar een veilige plek in ons land. Bijna alle bewoners die er in juni van dit jaar kwamen wonen zijn inmiddels doorgestroomd naar een huis ergens in Nederland. Een van hen is Nedal Alameddin, die met zijn zoon naar ons land kon komen, omdat hij al een zoon in Zaandam heeft wonen.
Ik leerde Nedal kennen bij een van de vrolijke taalcafés die door de groep vrijwilligers rond het hotel georganiseerd werden. Geen formele lessen, maar in de gastvrije Zeeheldentuin gezellige conversatie in het Nederlands, met een (beetje) hulp van Google Translate. Nedal bleek leergierig en was heel trouw in zijn formele Nederlandse lessen, die hij elke dag volgde.
Op een dag zei hij tegen me: “Ik zou graag de Koning vertellen over Suwayda, waar ik in Syrië woonde, en over Den Haag, waar ik nu woon.” Ik zei: “Ja, dat moeten we vragen. Dan moet je hem eerst een brief sturen.” Zo gezegd, zo gedaan. Samen schreven we zijn brief aan de Koning. Nedal schreef hem nog een keer netjes over en stopte hem in een enveloppe met een postzegel. “Aan de Koning. Paleis Noordeinde.”
“En nu?”, vroeg Nedal. We brachten de brief naar de brievenbus op de hoek van de straat. Daar liet hij de brief trots in de brievenbus zakken. En toen was het afwachten.
Een maand later – Nedal was inmiddels gelukzalig verhuisd naar Zaandam – hoorde ik dat er een brief van het Kabinet van de Koning was aangekomen in het hotel. Maar niemand wist waar die brief was. Na drie dagen speuren kwam hij tevoorschijn. Een echte brief van het Kabinet van de Koning. De directeur schreef: “U kunt zich voorstellen, dat u uw wens met zeer velen deelt. Wilt u in een vervolgbrief schrijven wat u met de Koning zou willen bespreken.” Nedal was helemaal blij. Hij schreef me: “Onze hoop was anders, maar de deur van de hoop is niet gesloten.”