Gedicht: Zeebenen in de tram
(Uit: Binnenstadboogie)
Een norse man in overjas
de kraag omhoog een warme das
een bord waarop wat cijfers staan
de laatste tram komt er zo aan
Het is stil op straat en pikkedonker
hij schommelt zacht maar is niet dronken
verloren in een grote stad
die norse man hij mompelt zacht
Misschien moet hij eens praten
met zijn mooie lieve vrouw
ze kent hem al die jaren
misschien hoeft hij niet te praten
misschien vermoedde ze het al
Er is iets dat hem dwarszit
er is iets dat ontbreekt
het houdt hem uit zijn slapen
en het stoort hem als hij eet
De tram houdt stil hij aan boord
hij denkt zoveel maar zegt geen woord
in krakend staal terug naar de kust
op weg naar huis op weg naar rust
Misschien moet hij eens praten
met zijn maten in de kroeg
misschien na al die jaren
voelen ze hetzelfde
weten zij wat hij bedoelt
Er is een soort van leegte
hij voelt zich niet compleet
hij kan het slecht verwoorden
omdat hij het niet weet
Maar waar de tram de hoek omgaat
richting haven, richting strand
waar hij wankelt op zijn benen
maar toch nooit op de grond belandt
daar voelt hij wat er ontbreekt
daar beseft hij het ineens
hij mist
de zee
hij mist de zee
Hij mist
de woeste zee de wilde zee
de stille kalme zilte zee
hij mist
het kolkend hart van zijn bestaan
het zeemanszweet na een orkaan
hij mist
het landeloze vergezicht
het deinzende kajuitenlicht
hij mist
de zee
hij mist de zee
Misschien moet hij eens praten
met de bazen van de haven
hij zou eens kunnen praten
met de bazen van de haven
misschien kan hij ze vragen
of hij weer een keer
mag varen
Alexander Franken
www.Alexanderen.nl